Te veel leerlingen en studenten zijn op taalgebied onvoldoende onderlegd. Een groot probleem, want zij zijn in alle vakken met taal bezig. Taal hoort immers niet alleen bij het vak Nederlands, maar ook bij bijvoorbeeld ICT of logistiek. Het is dus essentieel dat studenten taalvaardigheid ontwikkelen die ze overal kunnen gebruiken. Met het project Taal op Niveau helpt Onderwijsgroep Tilburg – een koepelorganisatie die middelbaar beroepsonderwijs en voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs voor ruim 13.000 jonge mensen aanbiedt – haar leerlingen en studenten hun taalvaardigheid te vergroten.
Taaltafel
Het Nationaal Programma Onderwijs gaf Onderwijsgroep Tilburg de kans om hier groot op in te zetten. Bij alle vmbo- en mbo-scholen van de Brabantse koepelorganisatie is een taalcoördinator aangesteld. ‘Zij komen bij elkaar in de Taaltafel. Daar bespreken ze waaraan ze werken en wisselen ervaringen uit’, vertelt projectleider Petra van de Ven. ‘Ik deel aan de Taaltafel wat bij onze school goed werkt’, voegt Sandra Triou, docent Nederlands en Frans en taalcoördinator bij ROC Tilburg, toe. ‘En ik leer van de andere taalcoördinatoren wat ik bij ons zou kunnen inzetten. We spreken elkaar moed in als je ergens op vastloopt.’
Daarnaast heeft Sandra de taak om het taalbeleid te integreren binnen haar locatie. ‘Ik inventariseer waaraan het team en de studenten behoefte hebben. Daar gaan we mee aan de slag, op basis van informatie en onderzoek over wat werkt en wat niet werkt. We hebben bijvoorbeeld leeslessen in het curriculum gebracht en een bibliotheek opgezet op onze locatie. Studenten hebben aangegeven welke onderwerpen ze interessant vinden en wat hun hobby’s zijn. Op basis daarvan hebben we boeken in huis gehaald.’
Taalbewust beroepsonderwijs
Een van de pijlers van het project is taalbewust beroepsonderwijs. Dit vraagt inzet van docenten. Ze moeten zich realiseren hoe de taal die zij gebruiken in elkaar zit. Sandra: ‘Met docenten techniek kijk ik bijvoorbeeld naar de verslaglegging die studenten straks moeten doen binnen hun beroep. Hoe kunnen ze dat zo duidelijk mogelijk doen?’ Het is ook belangrijk om de studenten zelf aan boord te krijgen, voegt Sandra toe: ‘Ik wil dat je als student snapt waarom jij taal nodig hebt voor jouw vakgebied, en hoe je het kan gebruiken als je gaat werken. We hebben bijvoorbeeld een winkel ingericht waar studenten kunnen oefenen met een verkoopgesprek voeren. In je werk kun je niet zonder taal. En wij horen terug uit het werkveld dat studenten daarin onvoldoende onderlegd zijn. Dit blijkt ook uit onderzoek. Leerlingen en studenten vallen erop uit dat ze te weinig basiskennis hebben om te snappen waar de vakdocent over heeft.’
Basale ontwikkeling door pandemie
Het project startte tijdens de coronapandemie. Sandra onderstreept dat die tijd de problemen ook op taalgebied heeft verergerd: ‘Ik merk dat studenten van het vmbo af komen met een diploma dat door corona gekleurd is. Ze hebben een andere werkhouding, en het sociale aspect moeten ze opnieuw leren. Je ziet ook veel psychische klachten bij jongeren. Dat komt mede door de beperktheid waarmee ze gedachten en ideeën hebben kunnen uitwisselen. Op dat gebied is de ontwikkeling bij leerlingen basaal gebleven en dat uit zich onder meer in taal. Als je veel achter een scherm zit, is het moeilijk om te leren hoe je een goede discussie voert.’
Taal in het DNA van de school
Uiteindelijk moet het nieuwe taalbeleid binnen de hele onderwijsgroep onderdeel van het DNA worden. Petra: ‘Nieuwe docenten willen wij standaard een training taalbewust beroepsonderwijs geven, met de boodschap: wij verwachten dat je dit gaat hanteren. En als je ziet dat een collega het niet oppakt, dan moeten we elkaar daarbij helpen. Waar we naartoe moeten is dat we zeggen: dit willen wij samen voor onze studenten.’
Als het aan Petra en Sandra ligt gaat Taal op Niveau na afloop van het NP Onderwijs door. Petra: ‘We willen de taalcoördinatoren behouden, met een projectleider die Taal op Niveau onder de aandacht blijft brengen.’ Sandra: ‘Ik vind dit dusdanig belangrijk dat ik Onderwijsgroep Tilburg hiermee zal blijven bestoken. We moeten onderkennen dat we een deel van de basis missen in ons onderwijs, maar we kunnen er wat aan doen met elkaar. Dat gaat lukken als we het in de fundatie oppakken. Dit moet gefaciliteerd worden, voor de taalcoördinatoren én voor het team: de docenten moeten tijd krijgen om ermee aan de slag te gaan.’