Aan de hand van interviews met docenten en deelnemers stonden de volgende vragen centraal staan:
- Wat maakt dat deelnemers actief en gemotiveerd leren?
- Wat doen docenten, wat doen deelnemers?
- Hoe ziet het onderwijs eruit?
De antwoorden op deze vragen moesten in kaart brengen wat dit betekent voor de rol van docenten en leerlingen en voor de vormgeving van het onderwijs.
Docent, leerling en vormgeving van het onderwijs
Van belang is onder meer dat de docent een goede relatie opbouwt met de leerlingen, door bijvoorbeeld open te staan voor de leerlingen, contact te zoeken en hen serieus te nemen. In de praktijk komt dit niet altijd even goed uit de verf. Voor leerlingen geldt onder andere dat ze moeten leren om samen te werken en self en peer assessments toe te passen.
De vormgeving van het onderwijs wordt bepaald door het gedrag van de docent. In het onderzoek is de aandacht gericht op de vormgeving van het onderwijs door het inzetten van realistische praktijkopdrachten. Een van de aspecten die worden genoemd is dat de opdracht uitdagend en haalbaar moet zijn. Wanneer dit het geval is, voelen zich voldoende competent om de opdracht ook tot een goed einde te brengen.
Lees hier het volledige onderzoeksrapport